Pieter Jan Huijstee

Vaker bij huisarts blijven met etalagebenen

Pieter Jan Huijstee

“Sinds januari 2020 kan de huisarts zelf een onderzoek aanvragen in het vaat-lab. Een chirurg bekijkt daarna de uitslag en stuurt deze mét een behandelplan en uitleg naar de huisarts. Die kan dan samen met de patiënt de volgende stap zetten.”

Chirurg Pieter Jan Huijstee

Handig en gemakkelijk: veel mensen met etalagebenen bezoeken het HagaZiekenhuis voortaan slechts één keer. Verder worden zij in hun directe omgeving geholpen door de huisarts en/of een gespecialiseerde fysiotherapeut. Chirurg Pieter Jan van Huijstee legt uit dat hun zorg net zo goed blijft als voorheen.

Pijn of kramp krijgen tijdens het lopen. Dat is de belangrijkste klacht van patiënten met zogeheten etalagebenen. De oorzaak van dit ongemak: vernauwde slagaderen in het been. Wekelijks bezoeken gemiddeld tien tot twintig mensen met deze aandoening ons ziekenhuis.

Pieter Jan van Huijstee is een van de vaatchirurgen die deze patiënten zien. Het doel van hem en zijn collega’s is dat dit minder vaak gebeurt vanaf 2020. De reden: met de juiste informatie kan ook de huisarts de patiënt bijpraten en verder helpen. Een bezoek aan de vaatchirurg in het ziekenhuis is dan niet meer nodig.

Vaat-lab

Van Huijstee vergelijkt de huidige situatie met de nieuwe: “Als een huisarts nu etalagebenen vermoedt, verwijst hij de patiënt naar de vaatchirurg. Die vraagt vóór de ontmoeting met de patiënt een onderzoek aan in ons vaat-lab. In het lab worden onder meer de bloeddruk en bloedvaten bekeken. De patiënt wandelt ook op een loopband om te zien hoelang hij kan lopen zonder pijnklachten. Samen met nog wat andere informatie komen de uitslagen bij de vaatchirurg terecht. Tijdens een tweede bezoek aan het ziekenhuis bespreekt de patiënt deze resultaten met de vaatchirurg.”

Hij vervolgt: “Wij denken dat dit vaak niet nodig is. Vanaf 2020 vraagt de huisarts zelf een onderzoek aan in het vaat-lab. Een chirurg bekijkt daarna de uitslag en stuurt deze mét een behandelplan en uitleg naar de huisarts. Die kan dan samen met de patiënt de volgende stap zetten.”

Looptraining

Dit initiatief is onder meer ontstaan vanuit de wetenschap dat de meeste mensen met etalagebenen geen operatie in het ziekenhuis nodig hebben. Van Huijstee: “De overgrote meerderheid is geholpen met gesuperviseerde looptraining. De patiënt krijgt dan training van een gespecialiseerde fysiotherapeut om weer pijnvrij te lopen. Het is de huisarts die de patiënt in contact brengt met de fysiotherapeut.”

Wie wél zorg nodig heeft van een vaatchirurg, krijgt die vanzelfsprekend ook. Van Huijstee: “Naar aanleiding van de lab-uitslagen weten wij precies wie we opnieuw willen zien in het ziekenhuis. Bijvoorbeeld om te praten, nader te onderzoeken of te opereren.”

Kleine ingrepen

Een andere nieuwigheid in het nieuwe jaar is dat chirurgen kleine ingrepen verrichten in de praktijk van de huisarts. Waarschijnlijk begint dit halverwege 2020.

Van Huijstee: “Huisartsen doen soms zelf dit soort ingrepen. Denk aan het verwijderen van een bultje of moedervlek of het snijden in een ingegroeide teennagel. Maar ze twijfelen ook weleens: kan ik dit wel als huisarts? Dan komt de patiënt toch terecht in het HagaZiekenhuis. Daardoor verrichten chirurgen soms ingrepen die wij eigenlijk vrij gemakkelijk vinden en waarvan we denken: dit zou niet nodig hoeven te zijn, de patiënt zou ook prima dicht bij huis kunnen worden geholpen.”

De chirurg vervolgt: “Wij gaan daarom straks regelmatig naar een huisartsenpraktijk om kleine ingrepen te verrichten die de huisarts nu nog niet aandurft. Verschillende huisartsen kijken mee, zodat zij zien hoe de chirurg het aanpakt. Op den duur leren zij dan zelf deze patiënten te helpen.”

Deel dit verhaal
Deel op LinkedIn